BESTUDEREN, BEMETEN EN BELEREN SINDS 1636
Ik ben bezig met het afronden van een boek over het koloniale verleden van de universiteit van Utrecht dat begint bij de stichting van de universiteit van Utrecht in 1636.
Het is ook tot op zekere hoogte mijn eigen verhaal vanuit de universitaire ontwikkelingssamenwerking waar ik tot 2000 gewerkt heb. Het handelt over de wetenschap als onderdeel van een Westerse beschavingsmissie. De rode draad is het concept ‘alle mensen zijn dan misschien gelijk, maar wij zijn zeker verder in de ontwikkeling’. ‘Ontwikkeling’ staat al vanaf 1636 centraal. De universiteit was (?) voortdurend vanuit een sterk westers-koloniaal superioriteitsdenken in contact gekomen met die Andere, die nog-niet-gelovige (en dan natuurlijk ‘ons’ christelijk geloof) en die ‘nog-niet-ontwikkelde’. Dit superioriteitsdenken is geworteld in de (westerse) moderniteit die een noodzakelijke pendant heeft in de kolonialiteit van de Ander. En dit superioriteitsdenken en slavernij liggen griezelig dicht bij elkaar.
Dit persoonlijke verhaal ben ik begonnen met mijn dissertatie in 2001 ‘Slaves of Definition; in Quest of the Ignoramus and the Unbeliever’ en heb ik voortgezet met mijn publicatie in 2006 Sol Iustitiae en de Kaap, Een geschiedenis van de banden van de Utrechtse Universiteit met Zuid-Afrika (uitgegeven door Verloren).
Het boek UNIVERSITEIT UTRECHT EN KOLONIALE KENNIS; BESTUDEREN, BEMETEN EN BELEREN SINDS 1636 zal in oktober 2023 verschijnen bij Walburg Pers: